Boeren die deelnemen aan de Limburgse Biodiversiteitsmonitor Melkvee of Akkerbouw en Vollegrondsgroente kunnen voortaan met nog meer vertrouwen werken aan hun Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s). Uit recent onderzoek gepubliceerd in De Levende Natuur blijkt namelijk dat bedrijven met een hogere KPI-score ook daadwerkelijk bijdragen aan een rijkere biodiversiteit.
De Biodiversiteitsmonitor werkt met een set meetbare indicatoren die boeren stimuleren tot duurzamere bedrijfsvoering. Daarbij draait het niet om het turven van soorten, maar om het creëren van omstandigheden waarin biodiversiteit zich kan ontwikkelen. Denk aan indicatoren zoals het aandeel kruidenrijk grasland, agrarisch natuurbeheer of de aanwezigheid van houtwallen en sloten (groenblauwe dooradering).
Onderzoek bevestigt positieve verbanden
In een veldonderzoek onder dertig melkveehouders in Brabant werd gekeken naar de relatie tussen KPI-scores en biodiversiteit, gemeten aan de hand van het aantal broedvogels, dagvlinders, en de kwaliteit van bodem en water. De resultaten zijn veelbelovend:
- Er is een positief verband tussen de totale KPI-score en het aantal territoriale broedvogels;
- Ook het aantal waargenomen vlinders en vlindersoorten neemt toe bij hogere KPI-scores;
- Vooral de ‘groene’ KPI’s – zoals kruidenrijk grasland en groenblauwe dooradering – laten sterke positieve verbanden zien met biodiversiteit.
Hoewel de verbanden nog voorzichtig van aard zijn, tonen ze aan dat sturen op KPI’s daadwerkelijk ecologische winst oplevert.
Beloning loont
De Biodiversiteitsmonitor beloont boeren met een hogere totaalscore, bijvoorbeeld via korting op pacht of rentevoordeel. Dat systeem werkt: het onderzoek bevestigt dat deze beloningsstructuur leidt tot maatregelen die biodiversiteit versterken. Met name kruidenrijke graslanden en groene landschapselementen blijken essentieel voor vogels en vlinders.
Nog niet alle doelen bereikt
Het onderzoek laat ook zien dat de relatie tussen KPI’s en bodem- of waterkwaliteit minder duidelijk is. Hier spelen mogelijk andere factoren een rol, zoals gebruik van machines of lokale omstandigheden. Dit biedt aanknopingspunten voor verdere verfijning van het systeem.
NIL: met wetenschap in de hand vooruit
Stichting Natuurinclusieve Landbouw Limburg is blij met deze wetenschappelijke onderbouwing. ‘Het laat zien dat de inzet van boeren meetbaar bijdraagt aan biodiversiteit. Dat is precies wat we met de Biodiversiteitsmonitor willen bereiken’, zegt Sietse Hartman, projectleider voor NIL.